[Top]

Hulpprogramma van BIZON

 

Inhoud hulpprogramma

 

Wat is BIZON?

 

BIZON geeft via een trechter-structuur van algemene naar steeds specifiekere informatie antwoord op de vraag: WAAR (IN WELKE HANDBOEKEN EN BIBLIOTHEKEN) kan ik iets vinden?

BIZON wijst aan op welke wijze de meest voorkomende ALGEMENE VRAGEN bij de bestudering van de NEDERLANDSE LETTERKUNDE (Middeleeuwen tot nu) beantwoord kunnen worden.

BIZON geeft dus GEEN DIRECT ANTWOORD op SPECIFIEKE VRAGEN, maar alleen sleutels die tot de beantwoording van dit soort vragen kunnen bijdragen.

BIZON geeft GEEN antwoord op neerlandistische vragen betreffende TAALKUNDE (behalve een aantal lexicografische) en TAALBEHEERSING.

[Top]

 

Hoe werkt BIZON?

 

Algemene structuur

BIZON geeft via een boom- of trechterstructuur systematische onderzoeksroutes vanaf de beginvraagstelling via Categorieën van materiaal en Sub-categorieën naar uiteindelijk de Specifieke informatie. De structuur van BIZON wordt voortdurend getoond in het inhoudsframe links in het scherm.

BIZON bevat een trefwoordenbestand dat op ieder moment aangeroepen kan worden (zie Zoeken via trefwoorden). Raadpleeg ook altijd de trefwoorden omdat via deze weer andere categorieën materiaal bijeengebracht worden dan via de systematische zoekweg!

[Top]

 

Categorieën

BIZON biedt grote categorieën bio- of bibliografisch apparaat aan, zoals 'biografische woordenboeken', 'literatuurgeschiedenissen' of 'documentatie-instellingen'.

BIZON maakt onderverdelingen in sub-categorieën, al naar gelang de hoeveelheid biografisch en bibliografisch apparaat, bijv. binnen de zojuist genoemde soorten: 'biografische woordenboeken van letterkundigen, alle perioden', 'literatuurgeschiedenissen, Middeleeuwen' en 'wetenschappelijke bibliotheken'.

BIZON verlangt dat DE GEBRUIKER KIEST op basis van een bepaalde vraagstelling voor de meest voor de hand liggende optie.

[Top]

 

Sub-categorieën

BIZON duidt in de sub-categorieën het bijeengeplaatste bio-bibliografisch apparaat aan met sterk INGEKORTE TITEL of 'ROEPNAAM', en een VERSCHIJNINGSJAAR tussen rechte haken.

BIZON ordent binnen de sub-categorieën CHRONOLOGISCH, van meest recent naslagwerk bovenaan tot minst recent onderaan. Als gegevens (trefwoorden en/of jaartallen) tussen roepnaam en verschijningsjaar in staan, is geordend op het meest voor de hand liggende principe: ALFABETISCH of CHRONOLOGISCH.

BIZON zal voor de frequente gebruiker in de sub-categorieën in veel gevallen al voldoende informatie bieden om het desbetreffende apparaat te kunnen vinden zonder raadpleging van de specifieke informatie.

[Top]

 

Specifieke informatie

BIZON geeft bij de specifieke informatie boven de asterisken de TITELBESCHRIJVING van één naslagwerk of het adres van een instelling en onder de asterisken gegevens over de aard en bruikbaarheid voor de Nederlandse letterkunde van het werk of de instelling.

Gewoonlijk wordt de MEEST RECENTE DRUK beschreven; het raadplegen van OUDERE DRUKKEN kan nuttig zijn!

BIZON geeft soms onder aan de beschrijving een verwijzing naar RECENSIES voorzover die relevante informatie (aanvullingen, kritiek) bevatten, of naar PUBLICATIES van of over een instelling.

BIZON biedt bij de specifieke informatie soms de mogelijkheid via HYPERLINKS te kiezen voor apparaat dat duidelijke samenhang vertoont met het beschreven werk of de instelling.

Onderaan de beschrijving wordt via hyperlinks steeds aangegeven tot welke (sub)categorie het desbetreffende apparaat behoort: men kan steeds weer terugschakelen naar de desbetreffende (sub)categorie.

[Top]

 

Zoeken via trefwoorden

 

BIZON bevat een trefwoordenbestand van AUTEURSNAMEN, TITELS, TERMEN, AFKORTINGEN en BEGRIPPEN uit het bio-bibliografisch apparaat. De trefwoorden kunnen aangeklikt worden in de inhoudsopgave links bovenaan in het frame.

[Top]

 

Titelbeschrijvingsprincipes

 

De gehanteerde titelbeschrijvingen bestaan uit de volgende elementen:

AFZONDERLIJK VERSCHENEN PUBLICATIES:

ARTIKELEN IN TIJDSCHRIFTEN EN VERZAMELWERKEN:

[Top]

 

Alfabetiseringsprincipes

 

Bij het raadplegen van bibliotheekcatalogi en bibliografieën dient u rekening te houden met de volgende principes:

Soms werd en wordt (met name in Vlaanderen) nog gealfabetiseerd op voorvoegsels voor namen:

[Top]

 

Verklaring van gebruikte termen en begrippen

 

Binnen BIZON wordt een aantal termen en begrippen gebruikt in de hieronder omschreven betekenis. Kies voor meer vakterminologie ANDERE ONDERWERPEN en vervolgens Betekenis van een VAKTERM.

De termen en begrippen zijn in alfabetische volgorde:

[Top]

 

Gebruiksaanwijzing BNTL

 

De gedrukte vakbibliografie BNTL (Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap) levert ondanks het bestaan van een apart boekje Handleiding voor de gebruiker (4e, herz. dr. 1982; digitaal beschikbaar op de site van het NIWI: http://www.niwi.knaw.nl/nl/bntl/bntl_txt.htm#II) vaak toch problemen bij het raadplegen. Voor een goed gebruik van de on line-versie dient men de toelichting daarbij te raadplegen.

Op een aantal aspecten en problemen wordt hieronder ingegaan:

[Top]

 

Inhoudelijke begrenzing BNTL

Wat kunt u in de BNTL - naast Taalkunde, Didactiek en Fries, waarop hier niet ingegaan wordt - aantreffen op het gebied van de Letterkunde?

 

Formele en temporele begrenzing BNTL

Wat betreft de verschijningsvorm worden de volgende publicaties opgenomen, voorzover ze omvangrijker zijn dan 150 woorden:

 

De temporele begrenzing is als volgt:

 

Onderwerpenregister BNTL

Bij de cumulatiedelen 23-30 zit het onderwerpen- of trefwoordenregister in een afzonderlijk deel; in de jaardelen en in de cumulatiedelen 18 en 22 (en wellicht in nog te verschijnen retrospectieve delen daarvóór en daar tussenin) zit het register midden in het deel.

NB: alle voorbeelden in dit hulpprogramma zijn gekozen uit BNTL, dl. 26 over de periode 1980-1984.

NEEM DIT DEEL ERBIJ EN ZOEK DE VOORBEELDEN OP!

 

Fase 1

------

Raadpleging van de BNTL gaat gewoonlijk eerst via het onderwerpenregister, waarin men een auteur, anonieme titel of ander onderwerp opzoekt. Vanuit het onderwerpenregister wordt men d.m.v. een DECIMALE CODERING naar het systematisch gedeelte verwezen.

BESTUDEER EERST het overzicht van de systematiek in de Handleiding, p. 13-30!

Voorbeeld:

Hooft, P.C.: 2.6.3.9.2

2.6.3.9.2 verwijst naar de rubriek met publicaties over afzonderlijke auteurs uit de periode 1600-1830; daarbinnen moet u dan op de ++-regel alfabetisch zoeken op 'Hooft'.

 

Fase 2

------

Na de code is van belang het onderscheid tussen cursief en romein gedrukte woorden, met name in een keten van meer trefwoorden. In een door koppeltekens aan elkaar gekoppelde reeks trefwoorden moet u altijd het CURSIEF GEDRUKTE WOORD als opzoekwoord voor het systematische deel beschouwen.

Voorbeeld:

Vondel, Joost van den - muziekgeschiedenis - kunsthistorische en historische studies - hulpwetenschappen: 2.6.0.2.4.4

De rubriek 2.6.0.2.4.4 is die van de kunsthistorische en historische studies. In het systematisch gedeelte zult u binnen die rubriek op de ++-regel alfabetisch moeten zoeken op 'muziekgeschiedenis' en pas als secundair trefwoord zult u daarbinnen bij een of meer nummers ook 'Vondel' vinden.

D u s : CODE + CURSIEF TREFWOORD zijn nodig voor verder zoeken.

 

Fase 3

------

Een uitzondering op het zoeken via gecursiveerd trefwoord zijn die gevallen waarin het trefwoord niet een echt trefwoord is, maar uit een annotatie bij een publicatie komt. Dat gebeurt vaak in de 2.6.4.1.2-rubriek (Verscheidene onderwerpen tezamen betreffende de literatuur vanaf 1830) en vergelijkbare rubrieken uit de andere perioden. In dit soort gevallen wordt een 'zie (ook)'-verwijzing gegeven naar de rubriek met daarachter de auteur van het verzamelartikel.

Voorbeeld:

Kuyper, Sjoerd, zie (ook): 2.6.4.1.2 (Schouten, Rob - Ceterum censeo, [1-10]. In: Maatstaf).

In de rubriek 2.6.4.1.2 zoeke men alfabetisch op auteur Schouten, die in het genoemde artikel in Maatstaf o.a. Sjoerd Kuyper noemt.

 

Systematisch gedeelte BNTL

In het systematisch gedeelte van de BNTL staat alle secundaire literatuur beschreven en is daar geordend volgens de systematiek in de Handleiding, p. 13-30. In de cumulatiedelen 23-30 beslaat de systematiek het apart gebonden dikke deel; bij de delen 18 en 22 zit het systematische gedeelte voorin, onmiddellijk na de lijst van afkortingen.

NB: alle voorbeelden in dit hulpprogramma zijn gekozen uit BNTL, dl. 26 over de periode 1980-1984. Neem dit deel erbij en zoek de voorbeelden op!

 

Fase 1

------

Om snel de verwijzingen uit het onderwerpenregister in het systematisch gedeelte terug te kunnen vinden, moet u letten op de op iedere pagina afgedrukte KOPREGEL, die aangeeft binnen welke CODE u zich bevindt en vaak ook bij welk trefwoord (het CURSIEVE woord uit het onderwerpenregister) binnen de code.

Het eerder gegeven voorbeeld "Hooft, P.C.: 2.6.3.9.2" vindt men in dl. 26 als "2.6.3.9.2 Hoof" terug rechts boven aan p. 487. Vanaf daar tot op p. 491 staat de literatuur over Hooft uit de jaren 1980-1984.

Het voorbeeld "Vondel, Joost van den - muziekgeschiedenis - kunsthistorische en historische studies - hulpwetenschappen: 2.6.0.2.4.4" moet staan ergens tussen p. 401 waar de rubriek 2.6.0.2.4.4 begint, en p. 413, waar een nieuwe code rechtsboven begint.

 

Fase 2

------

Hebt u de code en eventueel het trefwoord gelokaliseerd via de kopregel, dan wordt het volgende oriëntatiepunt gevormd door de GEGEVENS NA DE TWEE PLUSJES (++), de regel waarmee iedere beschrijving wordt afgesloten. De CODE + CURSIEF uit het onderwerpenregister zult u in het systematische gedeelte terugvinden op één of meer ++-regels.

Binnen een rubriek wordt geordend ALFABETISCH OP HET EERSTE, CURSIEVE, TREFWOORD van de ++-regel.

Voorbeeld:

binnen de rubriek 2.6.3.9.2 staan de auteurs uit de periode 1600-1830 alfabetisch geordend.

Binnen één auteur, bijv. Hooft, wordt het volgende ordeningsprincipe gevormd door het PERSONENSCHEMA (zie Personenschema BNTL): dat is de aan de systematische code toegevoegde codering tussen haken. Het eerste artikel over Hooft op p. 487 heeft als code: ++2.6.3.9.2 [1.6], het tweede ++2.6.3.9.2 [1.7], het derde ++2.6.3.9.2 [2.1]; het laatste artikel op p. 491 heeft: ++2.6.3.9.2 [4.7].

 

Fase 3

------

Bij gelijke code + personenschema wordt het ordeningsprincipe gevormd door de alfabetisering van de AUTEURSNAMEN (de in kapitaal gedrukte namen waarmee iedere beschrijving begint). Dus binnen "++2.6.3.9.2[4.3.3] Hooft, P.C." op p. 490 is de volgorde: BODT, HOOGTEIJLING, RENS, ROOSE, STRENGHOLT (2x), VEENSTRA en WITSTEIN. Binnen de twee artikelen van Strengholt gaat het artikel met één trefwoord boven dat met twee trefwoorden.

Bij het voorbeeld over Vondel zoekt u in de rubriek 2.6.0.2.4.4 tot u op de ++-regel in het alfabet het cursieve trefwoord 'muziekgeschiedenis' tegenkomt. Omdat binnen deze code+cursief gealfabetiseerd wordt op auteurs van de artikelen, moet nu op p. 412 van dl. 26 bij alle niet-gecursiveerde trefwoorden naar 'Vondel' gezocht worden. Het enige artikel dat Vondel bij de trefwoorden heeft, is dat van G.J. Hoenderdaal in de Feestbundel Schuurman uit 1984, waar na de code de volgende trefwoordenketen staat: "muziekgeschiedenis / kerklied / Vondel, Joost van den / Luyken, Jan / Schuurman, A.C. / Röntgen, Julius".

 

Fase 4

------

De opbouw van een beschrijving in het systematische gedeelte is dus als volgt:

 

Personenregister BNTL

Het Personenregister bevindt zich achter het onderwerpenregister en geeft in alfabetische volgorde alle auteurs van de opgenomen boeken en artikelen. Na een liggend streepje volgt het cursieve trefwoord dat betrekking heeft op het desbetreffende boek of artikel van die auteur en na een dubbele punt wordt verwezen d.m.v. het numerus currens, het volgnummer in het desbetreffende systematische gedeelte van de BNTL.

Voorbeeld:

op p. 405 van registerdeel 26 bij 'HOENDERDAAL, G.J.' vindt u het trefwoord '- muziekgeschiedenis:' en volgnummer '010296'. Dit nummer vindt u dan terug in het systematische gedeelte in de bovenste regel van een titelbeschrijving na de asterisk: *010296 op p. 412 van dl. 26.

In het Personenregister zijn ook auteurs van primair werk te vinden, bijv.

'HOOFT, P.C. - Hooft, P.C.: 026808; 026809; 026843-026845'. Het betreft dan edities van verzamelde werken, bloemlezingen of afzonderlijke teksten uit de 2.7-rubriek.

 

Personenschema BNTL

Het Personenschema heeft de bedoeling een nadere aanduiding te geven van de inhoud van een publicatie die betrekking heeft op auteurs van primair werk of op vakgeleerden. Vaak immers wordt dat niet duidelijk uit de titel of de toelichting uit de +-regel. De decimale aanduidingen waaruit het personenschema bestaat, treft u aan tussen rechte haken na de code uit de ++-regel in het sytematische gedeelte.

Het Personenschema vindt u in de Handleiding voor de gebruiker op p. 31-32.

De hoofdrubrieken betreffen publicaties:

  1. over biografische bronnen;

  2. van algemeen-biografische aard;

  3. over het werk als geheel of over meer delen van het werk tezamen;

  4. over afzonderlijke werken, verhalen, gedichten (ook brieven, dagboeken e.d.).

Voorbeeld:

publicaties over Hooft op p. 487-491 van dl. 26 hebben als code o.a.:

++2.6.3.9.2[1.6], ++2.6.3.9.2[1.7], ++2.6.3.9.2[2.1]; ++2.6.3.9.2 [4.7].

Het betreft dan resp. iconografie (1.6), genealogie (1.7), algemene biografie (2.1) en genre-problematiek (4.7, i.c. lied en sonnet).

 

Einde Gebruiksaanwijzing BNTL.

[Top]

 

 

Een paar voorbeelden van het gebruik van BIZON

 

In het hulpprogramma zijn enkele schematisch uitgewerkte casus opgenomen om te laten zien hoe in de praktijk via BIZON gezocht kan worden.

LET OP! 

BIZON geeft doorgaans de meest recente druk van naslagwerken. Voor literair-historisch onderzoek kan het ook nut hebben om oudere drukken te raadplegen omdat daarin informatie voorkomt die in latere drukken is weggelaten of gewijzigd!

[Top]

 

Ogier in de Deense Ardennen?

 

In De hele Bibelebontse berg, het in 1989 verschenen boek over de geschiedenis van het kinderboek in Nederland en Vlaanderen van de Middeleeuwen tot heden, citeert R.J. Resoort op p. 329 een uitspraak van Chr. Plantijn uit 1540 over oude Franse ridderromans die ten onrechte nog in gebruik zouden zijn op de Franse scholen. Een van de genoemde titels is Ogier le Dannois, of in het Nederlands Ogier van Denemarken.

Mogelijke vragen zijn:

[Top]

 

Ogier vraag 1

Fase 1

------

Vraag 1 naar het bestaan van een blijkbaar anonieme Middelnederlandse ridderroman leidt tot de keuze in de inhoudsopgave van:

Vervolgens wordt eerst geadviseerd:

Dit blijkt gelijk te staan met in eerste instantie het zoeken van:

 

Fase 2

------

In principe maakt het geen verschil of u biografica zoekt over een auteur of gegevens over een anonieme tekst; ook in het laatste geval raadpleegt u:

In het geval van een middeleeuwse tekst kiest u dan:

LET OP! Kijk voor alle zekerheid niet alleen op 'Ogier', maar ook op 'Denemarken'!

 

Fase 3

------

Dat levert in het geval van Ogier van Denemarken iets op bij:

Er is daar (p. 295-296) echter sprake van Ogier van Ardennen, "een 14de-eeuwse ridderroman waarvan de titelheld oorspronkelijk een bekende figuur was uit diverse Franse ridderromans, waarin hij Ogier le Danois heet". Van de Middelnederlandse vertaling zijn slechts 187 regels overgeleverd. Ze zijn geëditeerd door J.F. Willems in Belgisch Museum van 1838 en door J.C. Matthes in de Taal- en Letterbode van 1875.

Dit impliceert dat bij het zoeken steeds gekeken moet worden op zowel 'Ogier', als 'Ogier van Ardennen' en 'Ogier van Denemarken' (eventueel op 'Ardennen' en 'Denemarken'). Uiteraard dient men intussen steeds bedacht te zijn op trefwoorden als 'ridderroman', 'Karelroman' e.d.

 

Fase 4

------

Raadpleging van de andere categorieën biografische woordenboeken is voor een anonieme tekst minder zinvol omdat die vrijwel zonder uitzondering alleen biografische gegevens van personen verschaffen.

Na de biografische woordenboeken komt de volgende categorie naslagwerken:

Dat levert bij de volgende titel informatie op:

De gegevens bij Ter Laan op p. 380 voegen aan de reeds bekende toe dat er een 15e-eeuwse Duitse vertaling van de Ogier zou zijn.

In het kader van de biografische zoekweg volgen nu:

 

Fase 5

------

De gegevens die Knuvelder verschaft (dl. 1, p. 102) zouden kunnen doen vermoeden dat er naast een Ogier van Denemarken ook een Ogier van Ardennen is. Verder verwijst Knuvelder naar een artikel van W.P. Gerritsen.

Van Mierlo kent in GLN (Baur) (dl. 1, 2e dr., p. 90, 120-121, 125) slechts een Ogier van Ardennen.

Duidelijker is Te Winkel (dl. 1, p. 231-233): "Natuurlijk heeft men de zonderlinge toekenning van de Deensche nationaliteit aan dezen Frankischen held willen verklaren en er eene vergissing der volksoverlevering in gezien, die een ouder 'Ardenois' tot 'Danois' zou hebben verminkt, [...]".

Inmiddels is ook duidelijk geworden dat er een Duitse en Franse Ogier-traditie is: Te Winkel noemt al een studie uit 1891 van Voretzsch Ueber die Sage von Ogier den Dänen und die Entstehung der Chevalerie Ogier.

 

Fase 6

------

Van de oudere literatuurgeschiedenissen heeft Kalff (dl. 1, p. 338-347) het alleen over Ogier, terwijl Jonckbloet (dl. 1, p. 390-392) beide namen vermeldt. Jonckbloet, Mnl. dichtkunst gaat zeer uitgebreid op de zaak in (dl. 1, p. 280-306).

Via de Bibliografische bronnen voor objectieve bibliografie waar ook verwezen wordt naar het onderwerpenregister van de BNTL krijgt u aanvullende en recentere informatie, die meteen antwoord geeft op de met betrekking tot de Ogier gestelde vraag 2 naar de overlevering van de tekst.

Bij Andere bronnen voor objectieve bibliografie moeten de Festschriften en Scripties, licentiaatsverhandelingen, dissertaties e.d. in het oog gehouden worden. Ook in de Encyclopedieën wordt Ogier genoemd, evenals in sommige Registers op tijdschriften.

[Top]

 

Ogier vraag 2

 

Fase 1

------

Welke handschriften (codices) en/of drukken zijn er van Ogier van Denemarken?

Het antwoord op deze vraag kan voor een deel of geheel via de bij vraag 1 aangegeven weg gevonden worden, maar ook dient in principe nog ter hand genomen te worden het Samenstellen van een subjectieve bibliografie.

Uit de diverse categorieën bibliografieën en uit de bibliotheken, archieven, musea en documentatiecentra zouden de bronnen van de Ogier bijeen gezocht moeten worden.

Bovendien zou uit het menu van de SUBJECTIEVE BIBLIOGRAFIE nog

gekozen moeten worden.

Deze langdurige en ingewikkelde weg hoeft in dit geval niet gevolgd te worden omdat de BNTL (dl. 23, nr. 5726) de weg wijst naar 'Hs. IV 209' van de KB Albert I te Brussel: in Vijftien jaar aanwinsten (1969; nr. 39) staan twee fragmenten van Ogier van Denemarken beschreven.

 

Fase 2

------

BNTL dl. 24 verwijst onder nr. 13821 naar een artikel van H. van Dijk - een uitwerking van een deel van zijn doctoraalscriptie (wordt niet vermeld in het Repertorium doctoraalscripties, dat alleen de periode 1981-1985 omvat) - in De Nieuwe Taalgids 67 (1974), p. 177-202, waar de bekende fragmenten beschreven én geëditeerd worden. Het betreft de fragmenten A en B (KB Brussel: Hs. IV 209), die hier voor het eerst worden geëditeerd, en C en D (KB Brussel: Hs. 19581), die eerder al (echter niet diplomatisch) waren uitgegeven door Willems en Matthes in resp. 1838 en 1875.

LET OP! 

Tekstedities hoeven niet altijd als afzonderlijke publicatie te verschijnen; ze zijn er blijkbaar ook in de vorm van tijdschriftartikelen!

BNTL dl. 26 wijst erop (nr. 7183) dat het Repertorium van de middelnederlandse Karelepiek (1983) van Besamusca geraadpleegd dient te worden; BNTL dl. 27 verwijst van Ogier o.a. naar Karelepiek en bevat ook de informatie (nr. 11991) dat er nieuwe Ogier-fragmenten ontdekt zijn.

 

Fase 3

------

In het begin van het onderzoek is erop gewezen dat bij het literatuuronderzoek naar Ogier van Denemarken ook het trefwoord 'ridderroman' e.d. bij het onderzoek betrokken diende te worden. Als de BNTL, zelfs on line, de informatie nog niet bevat, kan men bij het verschijnen in 1988 van H. Kienhorst: De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek (nr. 8227 in dl. 27) vermoeden dat de Ogier daarin voorkomt, al wordt dat trefwoord daar niet gegeven.

Er worden drie nieuwe fragmenten beschreven: een in Kraków (Biblioteka Jagiellonska, Ms. germ. 4° 1895,4: fragment E) en twee in Leuven (Universiteitsbibliotheek, geen signatuur: fragment F en G).

LET OP! 

Houd dus ook altijd de recente literatuur bij die 'in de buurt komt' van het onderzoeksobject. Dit geldt ook voor tijdgenoten-auteurs: een nieuwe biografie over Hooft zal bijv. ook informatie bevatten over zijn relatie met Huygens.

 

Fase 4

------

Eerder is erop gewezen dat Festschriften niet vergeten moeten worden. In het eind 1989 verschenen Festschrift voor de Nijmeegse hoogleraar Hummelen, Wat duikers vent is dit! Opstellen voor W.M.H. Hummelen, worden door H. van Dijk en H. Kienhorst de fragmenten E, F en G geëditeerd: 'Ogier van Denemarken. Nieuwe fragmenten' (p. 3-24). Noot 11 meldt dat er nog twee fragmenten geweest zijn in een Roemeense bibliotheek. Ze zijn momenteel zoek, maar ze zijn wel in 1923 geëditeerd door Hübner.

Omdat de bundel voor Hummelen als verrassing bedoeld was, is er slechts in beperkte kring ruchtbaarheid aan gegeven. Wel is er in de tijdschriften achteraf nog enige aandacht aan besteed: zie Literatuur 7 (1990), p. 104 en Dokumentaal 19 (1990), p. 41-42. Inmiddels is de inhoud ervan beschreven in BNTL dl. 27.

Nederlandse drukken van de Ogier zijn er niet: vgl. R.J. Resoort, Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi (1988), p. 234. (Uitgangspunt van de casus was een opmerking van Resoort; dan dient men ook andere publicaties van zo'n secundaire auteur in de gaten te houden!)

[Top]

 

Wie is Bleu?

 

In de bloemlezing van Gerrit Komrij De Nederlandse poëzie van de 17de en 18de eeuw in 1000 en enige gedichten, 4e dr., Amsterdam 1996, komen op p. 442-447 enkele verzen voor van Franc le Bleu, ca. 1620-? Op p. 1333 geeft Komrij als bron: Minne-vlam, brandende in 't hert van Thyrsis, om de schoone Amaril (Leyden 1642).

Enkele mogelijke vragen zijn:

[Top]

 

Le Bleu vraag 1

 

Fase 1

------

Vraag 1 betekent biografisch onderzoek; kies dus voor:

LET OP! 

Het zoeken van (biografische) gegevens OVER iemand levert tegelijkertijd (bibliografische) gegevens over de WERKEN VAN iemand op: dit is van belang i.v.m. vraag 3.

NB. Denk bij 'Le Bleu' om de alfabetiseringsprincipes: zoek dus overal zowel op 'Lebleu' als op 'Bleu'; zelfs De Bleu komt voor!

Omdat Komrij al aangeeft dat het om een 17e-eeuwer gaat, kiest men:

In dit stadium kan ook reeds de BNTL gekozen worden, maar dat levert in dit geval niets op.

 

Fase 2

------

In drie van de zeven biografische woordenboeken van letterkundigen wordt Le Bleu onder de B genoemd:

Raadpleging van Frederiks-Van den Branden laat zien dat de meest recente informatie over Le Bleu uit waarschijnlijk 1888 dateert (zie ook het artikel van Van Selm in Dokumentaal), nl.:

 

Fase 3

------

Om recentere informatie te verkrijgen, kiezen we:

Le Bleu wordt alleen genoemd in de algemene biografische woordenboeken:

NNBW, dl. 3, is - zie ook de desbetreffende pagina - van 1914. H.J.A. Ruys geeft als geboortejaar 1621 en vermeldt drie inschrijvingen in het Album Studiosorum van de Leidse universiteit: 1.1.1631, 27.4.1650 (als Jur. Dr., 31 jaar oud) en 15.2.1655. Zijn geboortedatum kan nu gesteld worden op 1619, tussen 15 februari en 27 april. Rochus Hoffer en Marcus Zuer. Boxhorn worden als vrienden van Le Bleu genoemd.

 

Fase 4

------

Van de Literaire encyclopedieën noemt alleen Ter Laan uit 1952 Le Bleu, maar dat levert geen nieuwe biografische gegevens op. Wel verwijst hij via 'Thyrsis' naar 'Thirsis', hetgeen van belang kan zijn voor de beantwoording van vraag 6 betreffende de thematiek.

Raadpleging van de

laat zien dat alleen Te Winkel, dl. 3 (1923), p. 543, Le Bleu vermeldt. Hij noemt Daniël Heinsius als zijn vriend.

 

Fase 5

------

Het verder nalopen van de biografische zoekweg levert enkele gegevens op bij de Literair-wetenschappelijke Instellingen - zoals ook te verwachten was op grond van de gegevens in het NNBW - en wel bij de Alba studiosorum.

In het Album Studiosorum van Leiden, uitgegeven in 1875, staan inderdaad de drie vermeldingen in kolom 232, 403 en 442. Opvallend is, dat hij ook in het Utrechtse album is ingeschreven in 1646.

Verder levert het rechtstreekse biografisch onderzoek naar Le Bleu niets op: er blijven dus onzekerheden ten aanzien van zijn geboortejaar en -datum; over zijn overlijdensdatum is in het geheel niets bekend. Het is zelfs niet duidelijk of hij nog in leven was toen zijn blijkbaar enige dichtbundel in 1659 herdrukt werd.

Verder onderzoek naar Le Bleu kan aangevat worden via de personen met wie hij bevriend was: Cats, Huygens, Hoffer, Heinsius en Boxhorn. Biografisch onderzoek naar deze letterkundigen levert inderdaad een aantal verwijzingen op (Worp, Ten Berge, Meertens).

Een andere mogelijkheid om verder te komen, is archiefonderzoek.

 

Fase 6

------

Het ligt voor de hand eventueel archiefonderzoek te beginnen in Leiden omdat in het Album Studiosorum Le Bleu als Leidenaar genoemd wordt.

Aan het begin van een archiefonderzoek kan men het beste beginnen met:

Lees in de Archief*wijzer p. 68-83 betreffende onderzoeksvoorbeelden naar personen. Op p. 92 wordt vermeld dat er in Leiden een Gemeentearchief is.

Raadpleeg het deel Zuid-Holland van:

Als aanvulling, bijv. als archiefonderzoek ter plaatse geen of weinig concrete gegevens oplevert, kan men raadplegen:

Ook als er geen rechtstreekse verwijzingen uit het onderzoek komen, geeft raadpleging van het Gemeentearchief Amsterdam als een van de grootste en best toegankelijke archieven vaak toch aanknopingspunten.

Het archiefonderzoek in Leiden brengt een aantal gegevens aan het licht. Le Bleu komt voor in de DTB's (Doop-, Trouw- en Begraafregisters) met een ondertrouw op 23 juni 1645 met ene Willemtie van Heumen uit Amsterdam.

Er blijken echter in Leiden twee personen te zijn met de naam Franchoys Le Bleu volgens het boek over het Hoofdgeld 1622, wonende resp. op de Steenschuyr noordzijde en de Steenschuyr zuidzijde, zonen van resp. Doctor Jacobus Le Bleu en van wolkoper Daniël Le Bleu. Combinatie van de bekende gegevens uit het album amicorum met de topografische en familie-situatie maakt duidelijk dat 'onze Franchoys' de zoon is van Jacobus en de andere blijkt zijn neef te zijn (Jacobus en Daniël zijn broers).

Omdat de bruid in Amsterdam woont, biedt het Gemeente-archief Amsterdam verdere informatie: uit de Amsterdamse DTB's blijkt dat de 26-jarige bruidegom en de 20-jarige bruid uiteindelijk getrouwd zijn in Muiden op 23 juli 1645. Dit wordt bevestigd door het Kerkboek van Muiden, aanwezig in het Rijksarchief van Noord-Holland te Haarlem. Overigens is ook de neef met een Amsterdams meisje getrouwd, een halfzuster van Willemtie van Heumen!

Het genealogisch archiefonderzoek roept weer allerlei nieuwe vragen op. Een overzicht daarvan is te vinden in: P.J. Verkruijsse, 'Wie is Bleu?', in: Klinkend boeket. Studies over renaissancesonnetten voor Marijke Spies. Hilversum 1994, 105-111 (een Festschrift dat voor de jubilaris tot het laatste moment geheim gehouden is en dus pas na het verschijnen eind augustus 1994 is 'aangekondigd').

[Top]

 

Le Bleu vraag 2

 

Voor alle zekerheid dient gecontroleerd te worden of François le Bleu geen pseudoniem is.

Vanuit de inhoudsopgave van BIZON kiest men dan opnieuw:

Ook kan het trefwoord 'pseudoniem(enwoordenboeken)' gekozen worden.

Niets wijst erop dat Le Bleu een pseudoniem is.

 

[Top]

 

 

Le Bleu vraag 3

 

Fase 1

------

Antwoord op de vraag naar wat Le Bleu (nog meer) geschreven heeft, krijgt u door in de inhoudsopgave van BIZON te kiezen voor:

Daar wordt eerst geadviseerd:

hetgeen gelijk staat met het zoeken van gegevens OVER een auteur en aangezien een dergelijke bibliografie uit het onderzoek bij vraag 1 t.a.v. Le Bleu niet is voortgekomen, kan men ervan uitgaan dat die niet bestaat.

Wel is uit dat onderzoek gebleken dat Le Bleu de bundel Minne-vlam geschreven heeft, uitgegeven in 1642 en herdrukt in 1659.

Dat leidt tot de volgende stap:

 

Fase 2

------

N.B.: Het onderzoek naar titels van een auteur verstrekt ook informatie over waar zich exemplaren bevinden (zie vraag 4!).

Voor de subjectieve bibliografie van Le Bleu raadpleegt u:

De CC-Nederland in Den Haag vermeldt geen nieuwe titels van Le Bleu, maar noemt wel exemplaren van 1642 in o.a. KB en UB-A en van 1659 in o.a. KB, SB-Rotterdam, UB-A, UB-L, UB-KUN en UB-U.

Dit geeft resultaat bij:

maar voegt geen nieuwe gegevens aan de beide bekende drukken toe.

 

Fase 3

------

Van de genre-bibliografieën komen in aanmerking:

Dat levert resultaat, maar geen nieuwe gegevens op bij:

Hoe belangrijk het is om de vriendenkring van een auteur in de gaten te houden, blijkt ook nu. Zo komt men zoekend naar Le Bleus studievriend Simon Gakel (bekend uit de bundel Minne-vlam) een lofdicht van Le Bleu tegen in Gakels Oratie ter eeren den [...] Prince Bernhard van 1639, via:

De Andere bronnen voor subjectieve bibliografie leveren verder niets op.

[Top]

 

Le Bleu vraag 4

 

Onderzoek naar waar zich exemplaren van Le Bleus Minne-vlam bevinden, is aanvullend op de door de CC-Nederland in vraag 3 reeds verschafte informatie.

Vooral de wetenschappelijke bibliotheken zullen in dit geval geraadpleegd moeten worden, waarbij in de praktijk begonnen wordt in de dichtstbijzijnde van de:

Uit dit onderzoek blijkt dat er bijv. op de UB-A een exemplaar is van de druk 1642 (1238 H 1) en van de druk 1659 (301 G 11).

Voor een complete census dient men de catalogi (on line, com, kaart of gedrukt) van alle in aanmerking komende bibliotheken te raadplegen.

[Top]

 

Le Bleu vraag 5

 

Voor het beantwoorden van de vraag of er manuscripten van Le Bleu bewaard zijn, kiezen we in de inhoudsopgave van BIZON:

Uit het onderzoek voor de vragen 1 t/m 3 zijn geen aanwijzingen gekomen voor het bestaan van manuscripten van Le Bleu.

Raadpleging van het apparaat bij:

brengt bij de huidige stand van zaken via het trefwoord Le Bleu geen manuscripten aan het licht. Wel echter weer via een van zijn relaties: een brief aan Huygens wordt bewaard op de UB-L onder signatuur Hs. Hug. 37.

[Top]

 

Le Bleu vraag 6

 

In de inhoudsopgave van BIZON kiest u voor onderzoek naar de thematiek van de poëzie van Le Bleu:

Natuurlijk moet eerst door herhaalde lezing van de desbetreffende tekst vastgesteld worden wat wellicht de motieven en thema's zijn voordat u in de handboeken ernaar op zoek kunt.

[Top]

 

Le Bleu vraag 7

 

Wat betekent 'heul-saet' in de laatste regel op p. 444?

Voor woordbetekenissen kiest u in de inhoudsopgave van BIZON:

Het betreft een taalkundig probleem:

Voor de betekenismogelijkheden van 'heul-saet' moet u in het WNT terecht bij de De Vries & Te Winkel-spelling 'heulzaad', dus in dl. VI, kolom 709: "1) Eigenlijk. Het zaad van heul; gewoonlijk wordt de soort die ook 'maankop' of 'slaapbol' heet bedoeld. [...] 2) Bij uitbreiding. De plant, of het geheele gewas, waar (het) 'heulzaad' van komt. [...] 3) Overdrachtelijk voor vaak of slaperigheid. [...]."

[Top]

 

Hoe vangt men een Vlinder?

 

In de Inventaris van het archief van de familie Vosmaer, 17e-20ste eeuw van M.C. van Leeuwen-Canneman ('s-Gravenhage: Centraal Register van Particuliere Archieven, 1988) staan onder de inventarisnummers 396-418 stukken beschreven betreffende bijdragen van Carel Vosmaer (pseudoniem Flanor) aan 23 verschillende tijdschriften, reeksen en kranten.

Een Vosmaer-kenner zou kunnen opmerken: Volgens mij heeft Vosmaer ook ooit een bijdrage geleverd aan een tijdschrift dat De Vlinder heet. Dat tijdschrift wordt in de inventaris echter niet genoemd. De indexen in de inventaris op alleen persoons- en topografische namen leveren in dit verband ook niets op.

De vraag wordt dan: Is er een tijdschrift dat De Vlinder heet en zo ja, heeft Vosmaer daarin gepubliceerd?

[Top]

Hoe vindt men een tijdschrift?

 

Fase 1

------

In de inhoudsopgave van BIZON kiest u voor gegevens van tijdschriften:

Omdat het om de verblijfplaats van een tijdschrift gaat, kiezen we direct:

Omdat het om een tijdschrift gaat, kunt u hier het beste eerst kiezen voor:

onder Genre-bibliografieën, alle perioden staan vier vermeldingen betreffende tijdschriften, waarvan er in ieder geval twee direct afvallen omdat ze niet de 19e eeuw (de tijd van Vosmaer: 1826-1888) betreffen. Dus blijven over:

Wellicht is het goed ook de dagbladen in het onderzoek te betrekken:

 

Fase 2

------

Raadpleging van de CCP levert drie Vlinders op: 

Gezien de verschijningsjaren valt de derde in ieder geval af.

Raadpleging van de CCD levert twee, wellicht nieuwe Vlinders op:

De eerste vermelding uit de CCP lijkt veel te maken te hebben met de laatste uit de CCD (bijv. zelfde signatuur in de UB-A).

 

Fase 3

------

Hoewel het een weinig systematische zoekweg is, loont het soms de moeite een trefwoord in BIZON uit te proberen. Dat kan in dit geval door als trefwoord in te typen 'tijdschrift', 'dagblad' of ook 'Vlinder'. Het trefwoord 'tijdschriften' levert een groot aantal verwijzingen op; tevens worden we geattendeerd via het trefwoordenoverzicht op 'tijdschriftregisters'. De trefwoorden 'dagbladen' en 'kranten' verwijzen naar de CCD. Het trefwoord 'Vlinder, De' blijkt ook voor te komen en dat verwijst naar de Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de negentiende eeuw o.r.v. Ada Deprez.

In het 24e deel uit die serie, verschenen in 1989, van M. Carlier & A. Deprez blijkt een Vlaams tijdschrift De Vlinder uit 1867 beschreven en geïndiceerd te worden. Omdat dit de enige Vlinder met een index is, ligt het voor de hand deze het eerst te raadplegen.

 

Fase 4

------

Volgens de inhoudsopgave in dl. 24 van de bibliografie van Deprez staat het auteursregister op De Vlinder op p. 221-224. Inderdaad treft men daar Carel Vosmaer aan met een verwijzing naar Flanor. In jrg. 1, p. 62-63 (bijdrage 132), van De Vlinder blijkt een ingezonden brief te staan van Flanor (Amsterdam, 24 april 1867). Het betreft de discussie over het plagiaat van Victor Driessens, gepleegd in zijn roman Vrouwen zijn geene menschen, waaraan nog ettelijke pagina's in dit tijdschrift gewijd worden (zie het trefwoordenregister op De Vlinder onder Driessens). Een exemplaar van De Vlinder is aanwezig op de SB-Antwerpen, aldus de verantwoording op p. 78 van dl. 24.

Een en ander impliceert uiteraard niet, dat in de andere Vlinders geen bijdragen van Vosmaer zouden voorkomen. Het raadplegen van niet-geïndiceerde kranten en tijdschriften is echter een werk van lange adem, dat u alleen voor diepgaand onderzoek ter hand zult nemen.

[Top]